Roots in Rotterdam
140278
De Afrikaanderwijk -
De Afrikaanderwijk is ook de plek waar zij inwoonden bij een ouwe chagerijn in de Schalk Burgerstraat 15a. Daar woonden Aad en Frouk en dit was het woonadres waar Hans, Jan, Neeltje en Rob geboren werden (hoewel de feitelijke bevalling meertijds in de Kraamkliniek in de Boudewijstraat plaatsvond). De Afrikaanderwijk herbergt ook de straat waar Michiel Brink's 'loopbaan' als Rotterdammer begon: de Cronjéstraat. Inmiddels wordt de Afrikaanderwijk ingrijpend gerenoveerd. Veel nieuwbouw, ook in de Schalk Burgerstraat, waardoor het geboortehuis van drie van Frouk's kinderen slechts in de herinnering bestaat.
Omstreeks 1911 begon men met het bouwen van Bloemhof. Deze wijk kwam omstreeks 1920
grotendeels gereed. Straten zoals de Zwederstraat, Abcoudestraat, Oleanderstraat
en Stokroostraat (zie 2) werden als eerste aangelegd. Een gedeelte van de wijk Bloemhof
-
De Strevelswijk vormt onderdeel van Bloemhof en is het buurtje rond de Sandelingestraat.
Ook hier liggen verschillende adressen die voor de families van belang zijn. Chronologisch
gezien start de aanwezigheid van de familie in de Strevelswijk op het Zwijndrechtseplein
2. In dit huis woonde Jan Andeweg met zijn hele gezin (11 personen!), waaronder Aad.
Het was ook in deze periode dat Neeltje Andeweg-
Vreewijk is geënt op de Engelse tuinstad. Het boek Garden City van Ebenezer Howard is maatgevend geweest bij de ontwikkeling van tuinsteden. Vreewijk wijkt daar voor een deel van af, omdat heel veel voorzieningen die bij tuinsteden horen niet in Vreewijk te vinden waren. Tuinsteden waren bedoeld om de voordelen van zowel stad als platteland met elkaar te verenigen. Vanuit de stad werden werk en uitgaansmogelijkheden ingebracht en vanuit het platteland de frisheid en reinheid. Op die manier ontstond een geleidelijke overgang tussen stad en land en door de goede woonomstandigheden werd sociale onrust voorkomen. In Tuindorp Vreewijk woonden verschillende lagen van de bevolking. Doktoren en leraren in de hoekpanden, geschoolde arbeiders, oftewel fatsoenlijke armen in de rijtjeshuizen. Van der Mandele was lid van de Gezondheidscommissie en uit dien hoofde bekend met de slechte hygiëne in de alkoofwoningen in de stad. Na een studiereis naar Engelse tuinsteden probeerde hij iets dergelijks ook in Rotterdam te verwezenlijken voor de arme mensen. Hij trommelde de sociale elite van Rotterdam op en richtte de N.V. Maatschappij voor Volkshuisvesting Vreewijk op, die enig aandeelhouder werd van "Vreewijk". Zijn opzet slaagde. Van der Mandele had de beroemde architect Berlage gevraagd een stadsplattegrond te maken. Dit zie je vooral terug in het westelijk gedeelte, dat veel idyllischer is dan het oostelijke deel. Dat is van de hand van Granpré Molière, de huisarchitect van Van der Mandele. Granpré Molière hield meer dan Berlage rekening met de portemonnee van de dienst Gemeentewerken. Door te kiezen voor lange rechte straten ontweek hij dwarsverbindingen die extra muren zouden opleveren en dus meer dure arbeid. Ook de geroemde grote hoeveelheid groen werd voor een deel uit nood geboren. Verhardingen en stoepen waren te duur.
Bron: Rob Andeweg en Michiel Brink (2004). De beknopte woongeschiedenis van de familie's
Andeweg en Lem in Rotterdam-